Leeswijzer

In deze gedragscode worden achtereenvolgens beschreven:

  • De kwaliteitswaarden zorgveiligheid; volgens deze waarden gaan we met elkaar om
  • De van toepassing zijnde wetgeving, met daaruit afgeleid een globale beschrijving van de mogelijke ongewenste omgangsvormen
  • De visie van de RIBW Nijmegen & Rivierenland op ongewenste omgangsvormen
  • Een aantal specifieke gedragsregels voor zowel cliënten als medewerkers
  • Samenvatting
  • Conclusies en aanbevelingen

Grondwet, Wkkgz (is Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg) Wlz, Wmo, Wfz, WOR, Arbowet, Wmcz, WGBO, Wet BIG

Wat zijn onze waarden

Binnen de RIBW Nijmegen & Rivierenland staan we voor het verlenen van veilige zorg. Om veilige zorg te kunnen verlenen, zullen medewerkers ook veilig moeten kunnen werken. Cliënt- en medewerkers-veiligheid gaan hand in hand.

In 2013 hebben we binnen de RIBW dialoogtafels[1] georganiseerd, waaraan (een afvaardiging van) diverse organisatiegeledingen deelnamen. Tijdens deze dialoogtafels is visie ontwikkeld op wat wij binnen de RIBW belangrijk vinden rondom veilige zorg en veilig werken.

Op basis van de hieruit voortgekomen input en die vanuit het onderzoek “Cliënt in context”[2] zijn we gekomen tot 6 kwaliteitswaarden van zorgveiligheid voor de RIBW.

Kwaliteitswaarden van de RIBW Nijmegen & Rivierenland:

1. Ik doe wat ik zeg en zeg wat ik doe

2. Ik zie je, ik respecteer je zoals je bent

3. Kom binnen, wees welkom, je mag er zijn

4. Iedereen mag groeien

5. Gewoon, van mens tot mens

6. Samen zijn we sterk

We streven er binnen de RIBW naar om in elk geval volgens deze waarden met elkaar om te gaan.

In bijlage 1 staan per kwaliteitswaarde doelen geformuleerd, die waar mogelijk met bestaande instrumenten[3] worden getoetst aan de praktijk. Op deze wijze kunnen we zien in hoeverre we er in slagen volgens deze waarden met elkaar om te gaan.

Wetgeving

Vanzelfsprekend houden we ons binnen de RIBW aan alle voor ons geldende wetgeving, zoals gesteld in de Grondwet, Wkkgz (is Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg) Wlz, Wmo, Wfz, WOR, Arbowet, Wmcz, WGBO en Wet BIG. Het patiëntveiligheid programma Veilige Zorg, Ieders Zorg (GGZ Nederland) stelt als een van de 7 speerpunten: het aanpakken van agressie en ongewenst gedrag, waarbij voor de aanpak wordt verwezen naar de Arbo catalogus GGZ.

Daarmee vormen de richtlijnen uit de Arbo catalogus GGZ een goede, wettelijke basis voor onze gedragscode. In deze catalogus staan de volgende ongewenste omgangsvormen beschreven:

1. Agressie en geweld

2. Intimidatie: seksuele intimidatie, belaging/stalking

3. Discriminatie

4. Pesten

5. (Arbeids)conflicten

Ad 1. Agressie en geweld

Onder agressief gedrag wordt verstaan: verbaal of fysiek gedrag dat dreigend is, of daadwerkelijk schade heeft veroorzaakt.[4] Met agressie wordt bedoeld: fysieke agressie, verbale agressie en psychische agressie.

Ad 2a Intimidatie

Intimidatie is iemands gedrag beïnvloeden door hem angst aan te jagen door te dreigen met negatieve gevolgen.

Ad 2b. Seksuele intimidatie

Het gaat om seksueel getinte aandacht die door een persoon als onwenselijk en bedreigend wordt ervaren en die deze persoon kan schaden. Vormen van seksuele intimidatie zijn onder andere: intieme vragen over het privéleven, suggestieve opmerkingen, betasten van het lichaam, chantage en verkrachting.

Ad 2c. Belaging/stalking

Van belaging/stalking is sprake als iemand opzettelijk herhaaldelijk achtervolgd wordt, waardoor hij zich niet meer veilig voelt. Het achtervolgen en structureel lastig vallen kan op verschillende manieren gebeuren, bijvoorbeeld fysiek of via social media/communicatiemiddelen.

Ad 3.Discriminatie

Het gaat hierbij om onrechtvaardig onderscheid in relatie tot iemands geslacht, etnische achtergrond, religie, handicap, seksuele voorkeur, leeftijd. Discriminatie valt onder psychosociale (arbeids)belasting en kan stress veroorzaken.

Ad 4. Pesten

Het doel van pesten is het systematisch kwetsen en vernederen van een persoon. Pesten kan in verschillende vormen plaatsvinden: vervelende opmerkingen maken, beledigen of schelden, openlijk terechtwijzen, negeren of sociaal isoleren, gebaren maken, roddelen, kritiek uiten op iemands persoonlijke leven, beschadigen van eigendommen. Pesten kan zowel direct gebeuren in aanwezigheid van de gepeste medewerker als indirect via social media/communicatiemiddelen.

Ad 5. (Arbeids)conflicten

Er is sprake van een conflict als twee individuen, een individu en een groep of twee groepen in een situatie verkeren, waarin ten minste een van de twee partijen vindt dat de andere partij haar dwarsboomt of ergert.

Visie van de RIBW

Binnen de RIBW zien we de bovenstaande beschreven omgangsvormen als ongewenst gedrag. Dit geldt zowel voor cliënten als medewerkers. De RIBW zal daarnaast streven naar het maximale beschermingsniveau voor cliënten en medewerkers die de voor ons geldende wet- en regelgeving biedt.

Tegelijk realiseren we ons dat omgangsnormen onderhevig kunnen zijn aan persoonlijke beleving of een dergelijke norm wordt overschreden. Binnen de RIBW geldt:

Als je je door een van bovenstaande beschreven ongewenste omgangsvormen[5] fysiek of psychisch ongemakkelijk/onveilig voelt dan is jouw norm overschreden.

Het doet er daarbij niet toe of de ander het wel of niet zo bedoeld heeft, maar de persoon die het gedrag van de ander ondergaat bepaalt de norm en of deze is overschreden. Degene die het ongewenste gedrag van de ander ondergaat maakt hier in elk geval melding van bij zijn begeleider of leidinggevende.

Daarnaast maakt elke medewerker melding van grensoverschrijdend gedrag in het Veilig Incidenten Melden systeem Smile. Indien mogelijk melden cliënten dit ook via Smile, eventueel met ondersteuning van een begeleider of de cliëntvertrouwenspersoon (CVP). Daarnaast kan elke cliënt ook alleen via de CVP melding maken van grensoverschrijdend gedrag.

Voordat er interventies plaatsvinden zal er bij elke melding door een onafhankelijk persoon (binnen of buiten de RIBW) hoor en wederhoor plaatsvinden met zowel het slachtoffer als de vermoedelijke dader.

Indien de melding bij de begeleider of leidinggevende en/of via Smile voor het slachtoffer niet tot het gewenste resultaat leidt kan elke cliënt en elke medewerker de hulp inschakelen van een vertrouwenspersoon en/of een klacht[6] indienen. Bij ernstig grensoverschrijdend gedrag zal de Raad van Bestuur en het Managementteam het doen van een melding en/of aangifte bij de politie stimuleren.

Specifieke gedragsregels

Naast de hiervoor beschreven ongewenste omgangsvormen, hanteren we binnen de RIBW de volgende specifieke gedragsregels:

1. We gaan zorgvuldig om met intieme relaties in de zorg en op de werkvloer

Dat wil zeggen:

  • Intieme relaties[7] tussen medewerkers en cliënten zijn strikt verboden.
  • Wanneer er intieme relaties ontstaan tussen medewerkers binnen een team/afdeling en/of tussen personen die in een hiërarchische verhouding tot elkaar staan zal dit leiden tot overplaatsing. De leidinggevende beoordeelt dit per situatie en zal met beide betrokkenen hierover een gesprek aangaan. Zo nodig wordt P&O om advies gevraagd. Daarna neemt de leidinggevende hierover een besluit

2. We gaan zorgvuldig om met geld, geschenken, dienstenverlening

  • Medewerkers zullen geen geld en/of eigendom van cliënten als geschenk of in bruikleen aanvaarden, kopen, verkopen, doen verkopen of belenen.
  • Indien cliënten of hun vertegenwoordigers of relaties een geschenk aan een medewerker aanbieden, dan geldt dat dit geschenk geacht wordt te zijn gegeven aan de voorziening waar de medewerker werkzaam is. De medewerker stelt zijn leidinggevende van een dergelijke gebeurtenis op de hoogte.
  • Medewerkers zullen op persoonlijke titel geen geld van cliënten beheren of beleggen.
  • Medewerkers zullen geen geld of goed van een andere medewerker of de werkgever ter beschikking stellen van of verkopen aan cliënten, tenzij de werkgever, of namens hem de leidinggevende, hiervoor om strikte redenen expliciet toestemming heeft gegeven.
  • Medewerkers zullen cliënten geen persoonlijke diensten laten verrichten.

3. We gaan zorgvuldig om met middelengebruik

Bijvoorbeeld alcohol, drugs, medicijnen. Dit betekent dat de kwaliteit en veiligheid van de zorg door het middelengebruik nooit negatief beïnvloed mag worden en ook de veiligheid van de medewerkers niet in het geding mag komen. Wanneer dit wel het geval is zullen noodzakelijke interventies worden uitgevoerd volgens het vastgestelde beleid, zie ook de RIBW Handreiking Omgaan met middelengebruik op Starling . In deze notitie staan ook enkele preventieve maatregelen om onveilige situaties door middelengebruik te voorkomen.

4. We gaan zorgvuldig om met vertrouwelijke informatie

  • Medewerkers zijn verplicht tot geheimhouding van hetgeen hen uit hoofde van hun functie en beroep ter kennis komt. De verplichting geldt ook na beëindiging van het dienstverband. Het is mogelijk dat de medewerker in bepaalde situaties van mening is dat deze geheimhoudingsplicht niet van toepassing is. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn als de medewerker kennis krijgt van misdrijven of wanneer gevreesd moet worden voor ernstig gevaar voor medewerkers, cliënten of derden. De medewerker stelt in zo'n geval zijn leidinggevende op de hoogte van het feit dat hij de geheimhoudingsplicht heeft doorbroken of van plan is dit te gaan doen.
  • Medewerkers zullen geen mededelingen doen aan cliënten over het functioneren van andere medewerkers, tenzij dit functioneel is.
  • Medewerkers zullen geen mededelingen doen aan cliënten over het functioneren van andere cliënten, tenzij dit noodzakelijk is als psycho-educatie binnen het sociaal verband van een woongroep.

Als medewerkers buiten de verantwoordelijkheid van de instelling activiteiten met cliënten ondernemen, blijven deze gedragsregels van toepassing.

De RIBW gedragscode, een samenvatting

Binnen de RIBW streven we naar een cultuur waar veiligheid voorop staat en waarin waarden als vertrouwen, samenwerken en doen wat we zeggen een belangrijke plaats innemen. Dit geldt voor zowel cliënten als medewerkers.

Daarnaast houden we ons aan de normen zoals beschreven in de paragraaf Wetgeving en hebben we een aantal RIBW-specifieke gedragsregels opgesteld.

In de beschrijving van normen en regels kunnen en willen we niet uitputtend zijn. Met name voor normen geldt dat het voor elke persoon afhangt van de persoonlijke beleving of deze wel of niet overschreden worden.

Binnen de RIBW geldt in elk geval dat wanneer een persoon (cliënt of medewerker) zich door andermans gedrag ongemakkelijk of onveilig voelt, de norm is overschreden en dat na melding hiervan het vastgestelde beleid met betrekking tot de mogelijke interventies in gang gezet zal worden.

Bespreken en aanspreken

Deze gedragscode kan binnen de RIBW cultuur alleen gemeengoed worden als zowel cliënten als medewerkers regelmatig met elkaar in gesprek gaan over de omgang en hoe voor iedereen de ‘grenzen’ liggen met betrekking tot de normen, zoals in deze gedragscode beschreven. Door regelmatig met elkaar te spreken over de omgang krijgt men meer begrip voor elkaars handelen en kun je hier met elkaar afspraken over maken die voor iedereen een gevoel van veiligheid creëren. Binnen de kaders van deze gedragscode kan elke groep cliënten, elke groep medewerkers met elkaar specifieke afspraken maken over de onderlinge omgang.

Concreet betekent dit dat je in een cliëntengroep de gedragscode kunt vertalen naar zogenaamde huisregels (zie de Handreiking Huisregels op Starling) wat accepteren we wel en niet van elkaar?

Per team kun je de gedragscode vertalen naar concrete afspraken over hoe verleen je zorg aan jouw cliëntengroep? Welk gedrag staan we als team wel toe en wat niet? Ook kun je per team afspraken maken over wat je als collega’s op basis van deze gedragscode wel en niet van elkaar accepteert.

Het verdient aanbeveling om na kennisname van deze gedragscode goed te kijken wat er nodig/wenselijk is om hierover concrete afspraken met elkaar te maken, zoals hiervoor benoemd.

Naast het maken van specifieke afspraken bij aanvang zorg (risico-inventarisatie cliënt) en bij aanvang werkzaamheden (inwerkperiode nieuwe medewerkers), blijven deze afspraken te allen tijde onderling bespreekbaar en kan men elkaar er op aanspreken als van deze afspraken wordt afgeweken.

Bijlage 1: Kwaliteitswaarden Zorgveiligheid, welk gedrag hoort daarbij?

[1] Zie verslag dialoogtafels 23 april 2013. Deelnemers: leden CCR, leden OR, managementleden, stafleden, agressietrainers, Arbo coördinator

[2] Zie Cliënt in context Cliënt

[3] Bijv. via interne audits, CQ Index, medewerkeronderzoek, exitgesprekken enz.

[4] Deze schade kan zowel psychisch, fysiek zijn als materieel.

[5] Agressie en geweld, intimidatie, seksuele intimidatie, belaging, stalking, discriminatie, pesten, (arbeids) conflicten

[6] Er is binnen RIBW een vertrouwenspersoon voor cliënten en een vertrouwenspersoon voor medewerkers. Zie ook de klachtenregeling cliënten en klachtenregeling medewerkers op Starling

[7] Definitie intieme relatie: zeer vertrouwelijke relatie, veelal met seksueel verkeer

Carla
Story title

Ervaringsverhalen

Carla over het gereedschapskoffertje met dingen die kunnen helpen